Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen kon zich Jozef [1]niet bedwingen voor allen, die bij hem stonden, en hij riep: [2]Doet alle man [3]van mij uitgaan! En er stond [4]niemand bij hem, als Jozef zich aan zijn broederen bekend maakte. 1. Te weten, van wenen; gelijk hij tevoren gedaan had, hfdst.43 vs.31. 2. Dit doet hij om zijn eer en die van zijn broeders bij de Egyptenaars te bewaren, overmits zij horen mochten van hem, dat hij verkocht was, en van zijn broeders, dat zij hem verkocht hadden. 3. Hebr. van bij mij, of van nevens mij; dat is, uit mijn tegenwoordigheid. 4. Dan alleen zijn broeders.